"Oud-Katholiek" Seminarie gesticht

Uit Tijdbalk Amersfoort
Ga naar:navigatie, zoeken
De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan mogelijk weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de ingebouwde browser printfunctionaliteit.

tot 800 800-900 900-1000 1000-1100 1100-1200 1200-1300 1300-1400 1400-1500 1500-1600 1600-1700 1700-1800 1800-1900 1900-2000 vanaf 2000

1726


Onderwerp(en)

Bron(nen)

Gebeurtenis

In die tijd nog voluit genaamd: Seminarie van de Roomsch-Katholieken van de Oud-Bisschoppelijke Clerezy (of Cleresie) (zie ook de voetnoten, bij het artikel "De Oud-Katholieke Kerk van Nederland", hierna).

In het seminarie was een kerk, waarvan de kapel (dateert van 1696) was gewijd aan Sint Willibrordus en Sint Bonifacius. Seminariekapel tot 1957 (Bron: Amersfoort Magazine Open Monumentendag jaargang 8, nr 1 , blz. 27). Na 1580 was dit een van de schuilkerken (zie hyperlink). Van 1988 tot 2009 was daarin de bibliotheek van het ROB, later RACM (zie 1949) gevestigd. Muurhuizen 102

De Oud-Katholieke Kerk van Nederland.

Bron van dit artikel (in 2004): zie link "Oud-Katholieke parochie H.Georgius".

De moeilijke omstandigheden, waarin de katholieken in de 17e eeuw verkeerden nog verzwaard door theologische twisten die de kerk ernstig verdeelden. Een twistpunt tussen de seculieren (de "pastoors") en de regulieren (de "missionarissen") was de vraag of de katholieke kerk in de Nederlanden na de reformatie was blijven bestaan of dat deze landen missiegebied waren geworden, dat rechtstreeks door Rome bestuurd werd. De seculieren bestreden dat laatste en beschouwden (net als trouwens in feite Rome tot aan de scheuring) de zgn. apostolische vicarissen als Aartsbisschoppen van Utrecht, die alleen omwille van de protestantse overheid de naam van een andere bisschopszetel droegen. In 1703 werd de toenmalige bisschop Petrus Codde, gewijd op titel Aartsbisschop van Sebaste, op onduidelijke gronden door Rome geschorst. Protesten uit binnen- en buitenland hielpen niet.

Na lange aarzeling besloot het Kapittel van Utrecht in 1723 tot het verkiezen van een aartsbisschop over te gaan. Deze aartsbisschop, Cornelis Steenoven, werd met de gelovigen die hem erkenden, door Rome in de ban gedaan. Sinds die tijd waren er twee groepen katholieken, die gescheiden optrokken, al zijn er verschillende herenigingpogingen geweest. De Rooms-Katholieken van de Oud-Bisschoppelijke Clerezy werden na 1870 verlost uit hun isolement, toen er in een aantal Europese landen noodbisdommen werden opgericht. Dezen moesten een tehuis bieden aan die gelovigen, die in verzet tegen het nieuwe dogma van de pauselijke onfeilbaarheid en absolute macht in de kerk, uit de Rooms-Katholieke kerk waren gestoten. Toen ontstond de naam Oud-Katholiek. (zie voetnoot 1)

Hiermee gaf men aan dat men stond op de basis van de authentieke geboofsbronnen (Bijbel en Traditie; dit laatste vooral de Oecumenische Concilies van de ongedeelde kerk van de eerste tien eeuwen en zonder de latere "Roomse" ontsporingen). (zie voetnoot 2)

In 1889 sloten een aantal van deze bisdommen zich aaneen tot de Unie van Utrecht, met de Aartsbisschop van Utrecht als voorzitter. Vele hervormingen werden doorgevoerd (invoering landstaal in de liturgie, uitvoering van een synode waarin geestelijken en leken zitting hebben, afschaffing verplicht priestercelibaat), terwijl men zich intensief inzette voor de oecumenische beweging. Vooral met de verwante Oosters-Orthodoxen en Anglicanen werden nauwere kontakten gelegd. In 1931 kwam met de Anglicanen een volledige kerkelijke gemeenschap tot stand. Het veranderde klimaat in Rome na het I Vaticaans Concilie had tot gevolg dat in 1966 de banvloek werd opgeheven en er een officiële dialoog tot stand kwam.

Ondanks de problemen van een kleine kerkgemeenschap (zoals het verspreid wonen van de leden) proberen wij als een onafhankelijke katholieke kerk, waarin geleefd wordt vanuit de schatten die de Bijbel en het rijke liturgische leven ons aanreiken, en waarin de persoonlijke verantwoordelijkheid van de leden voor het leven privé en maatschappelijk wordt benadrukt, een gemeenschap te zijn waar jong en oud zich thuis mogen voelen. Om vanuit dit thuis, in trouw aan de Heer van de Kerk, Jezus Christus, dienstbaar te mogen zijn in de samenleving.

Voetnoten:

1 Deze onfeilbaarheid van de Paus werd op het eerste Vaticaans Concilie (1869-1870), tot dogma verklaard; zie ook hyperlink "Concilies".

2 Zie voor deze Oecomenische Concilies ook de hyperlink "Concilie.

Zie voor interieur en kunst (o.a. de schrijn met de resten van het mirakelbeeldje uit 1444) van de huidige Oud-Katholieke kerk/parochie van de H. Georgius onder hyperlink "Oud-Katholieke parochie H.Georgius".


Link(s):