Op Sint Mauritiusdag wordt een leger van ruim 400 Amersfoorters bij Scherpenzeel verslagen

Uit Tijdbalk Amersfoort
Ga naar:navigatie, zoeken

tot 800 800-900 900-1000 1000-1100 1100-1200 1200-1300 1300-1400 1400-1500 1500-1600 1600-1700 1700-1800 1800-1900 1900-2000 vanaf 2000

22-9-1481


Onderwerp(en)

Bron(nen)

Gebeurtenis

In september 1481 trekt een groot bisschoppelijk leger (van David van Bourgondië, bisschop van Utrecht) vanuit Wijk bij Duurstede noordwaarts voor een plundertocht. Het leger komt langs het klooster De Birkt, tussen Soest en Amersfoort en steekt vervolgens de Eem over. Er wordt volop geplunderd en het vee dat men tegenkomt wordt meegenomen. Alle huizen op Hoogland en nog verder, tot Hoevelaken toe, worden verbrand. Hierna buigt het leger zijn route om en trekt met wel 1500 koeien naar het zuiden, richting Scherpenzeel.

In Amersfoort had men ondertussen bemerkt wat er gaande was. De roof van het omliggende platteland zou ook de stad zwaar schaden en de voedselvoorziening in gevaar brengen. Burgemeester Jan van Westrenen laat de klokken luiden om de bevolking te waarschuwen. Hij gebiedt dat alle weerbare mannen zich gereed moeten maken en hun harnas aan moeten trekken. Enige tijd later rukt een leger van meer dan 400 burgers de stad uit. De burgemeester gaat voorop en heeft zelf het stadsvaandel in de hand. De kroniekschrijver heeft het speciaal genoteerd: "Ende hi nam dat wimpel in die hand ende volghede die vianden na" (bron: Tenhaeff, blz. 22).

De burgers van Amersfoort zijn wel dapper maar ze zijn geen beroepssoldaten. Dapperheid alleen is niet voldoende tegen deze vijand. Het is allemaal snel voorbij. Op 22 september 1481, sneuvelen ongeveer 200 Amersfoorters en 233 worden krijgsgevangen gemaakt en naar Wijk bij Duurstede gevoerd. De aanvoerder Jan van Westrenen weet wel te ontkomen. Hij is waarschijnlijk een van de degenen geweest die te paard zat en die zich daardoor sneller uit de voeten kon maken. De slag bij Scherpenzeel is een ramp voor Amersfoort. Vrijwel de gehele weerbare bevolking van de stad is gedood of bevindt zich in gevangenschap in Wijk. "Ende tot Amersfoort was een groot gescrey ende gekerm van die vrouwen enden van dieghene, die hoer vrienden verloren hadden" (bron: Tenhaeff, blz. 23).

In dezelfde tijd van de slag bij Scherpenzeel, heeft een andere strijd plaatsgehad, waarbij Amersfoorters waren betrokken (Bron: Van Scarpenzele tot Scherpenzeel, blz. 63-65) Vanuit het kasteel Roosendaal bij Arnhem trokken regelmatig groepjes soldaten over de Veluwe om voedseltransporten naar Amersfoort en Utrecht te verhinderen. Op een dag in juli bevindt een groep van 19 ruiters zich in de buurt van Barneveld. Ze worden ontdekt door hun tegenstanders uit Amersfoort en Nijkerk. De 19 zijn in de minderheid en vluchten de toren van Barneveld in. Die toren met z'n dikke muren is goed te verdedigen, maar wie erin zit en belegerd wordt komt er niet gemakkelijk weer uit. De Amersfoorters hebben de tijd en halen enkele primitieve kanonnen op, bussen genaamd. Hiermee wordt de toren beschoten en er vallen vier of vijf doden. De belegerden zitten al twee dagen of langer in de toren en hebben waarschijnlijk geen voedsel of water meer. Hun eigen troepen kunnen ze niet waarschuwen en de belegeraars weten van geen opgeven. De toestand is hopeloos. Op 16 juli 1482 bieden de soldaten aan om zich over te geven. Dat is de gebruikelijke manier van oorlogvoeren. Wie zich overgeeft kan zich later met een losgeld vrijkopen. Merkwaardig genoeg willen de Amersfoorters hier niets van horen. Ze willen bloed zien. Ze eisen dat de belegerden één van hun groep, Jan van Schaffelaar, uit de toren gooien. Dit gaat de soldaten te ver, maar Jan ziet het uitzichtloze van de situatie. Hij zegt dan: "Lieve gesellen, ic moet ummer sterven, ic en wil u in geenen last brenghen". Hij gaat naar de omloop van de toren en springt vervolgens naar beneden. Hij overleeft zijn sprong, maar wordt meteen daarna gedood door de Amersfoorters en Nijkerkers. Waarom zijn de Amersfoorters zo gebeten op Jan van Schaffelaar? Wellicht heeft Jan een belangrijke rol gespeeld tijdens de slag bij Scherpenzeel en wat daar gebeurde roept bij hen om wraak. Hij was eigenaar van een boerderij aan de zuidkant van het kerkhof van Leusden. Tegenwoordig ligt hier een restaurant. Vermoedelijk woonde Jan met zijn gezin in Amersfoort of op zijn boerderij in Oud-Leusden.

Deze strijden vonden plaats tijdens de zgn. Stichtse Burgeroorlog 1481-1483, in de tijd van de Hoekse en Kabeljauwse twisten.

Voor literatuur zie ook: voor een compleet verslag van de veldslag bij Scherpenzeel, "Chroniques de Jean Molinet", Brussel 1935, van G. Doutremont en O. Dordogne en voor de Stichtse Burgeroorlog in het algemeen, "Histoire de Louis XI", Paris 1972, van Th. Basin, C. Samaran en M.-C. Garand.


Link(s):